Hoe werkt een AED?


Een AED beoordeelt de activiteit van het hart. Daarbij is het belangrijk dat er een schokbaar ritme wordt gedetecteerd. Een AED geeft geen schok als het hart echt stil staat en geeft ook geen schok als iemand bewusteloos is, maar waarbij het hart wel goed klopt.

Het AED apparaat moet worden aangezet middels een knop of het openen van de klep om de gesproken en/of visuele instructies te activeren. Nadat twee zelfklevende elektroden op de ontblote borst van het slachtoffer zijn aangebracht begint de AED met een analyse van het hartritme. Bij constatering van hartactiviteit wordt de schok automatisch of handmatig (afhankelijk van het type en merk AED) toegediend. Het doel is om het fibrilleren te stoppen, zodat het hart zijn normale ritme kan oppakken.

Hoe groot is de overlevingskans bij gebruik van een AED? Indien een hulpverlener met een defibrillator binnen 2 minuten de eerste stroomstoot toedient, is de overlevingskans tot 80%. Daarna daalt de kans op overleven elke minuut met 10%.